Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ziet, [51]Ik [wil] aan u, spreekt de HEERE der heirscharen, en [52]Ik zal [53]haar wagenen in rook verbranden, en het zwaard zal [54]uw jonge leeuwen verteren, en Ik zal uw roof [55]uitroeien van de aarde, en de stem [56]uwer gezanten zal niet meer gehoord worden. 51. Zie de aantekening bij Jer.21:13. Anders: Ik [kom] tot u, te weten, om u te straffen; Hij wendt zijne aanspraak tot de Ninevieten. 52. Dat is, Ik zal uwe wagens verbranden, o Nineve, zodat zij in rook zullen verdwijnen. Verg. Richt.20:40. 53. Te weten, van de stad Nineve. Hier is ene verandering van persoon, hare voor uwe. 54. O Nineve. En uwen roof; dat is, den roof dien gij, Ninevieten, geroofd hebt. 54. uw roof O Nineve. En uwen roof; dat is, den roof dien gij, Ninevieten, geroofd hebt. 55. Of, afsnijden. 56. Of, van uwe gezanten, door wie gij den koningen rondom heen den krijg pleegt aan te zeggen. Zie 2 Kon.18:17, enz.